Wet werk en bijstand
Artikel 69 Verdeling uitkeringen
1
Onze Minister verstrekt jaarlijks ten laste van ?s Rijks kas aan het college een uitkering voor de kosten van de door het college toegekende algemene bijstand, waaronder begrepen de loonbelasting, de premies volksverzekeringen die daarover verschuldigd zijn en de in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet bedoelde vergoedingen van de inkomensafhankelijke bijdragen daarover. De uitkering wordt ten minste drie maanden voorafgaand aan het kalenderjaar waarop zij betrekking hebben door Onze Minister vastgesteld.
2
Het bedrag van de uitkering wordt volgens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels berekend aan de hand van het voor ieder jaar bij begrotingswet vast te stellen totale bedrag dat beschikbaar is voor de uitkering, bedoeld in het eerste lid. Bij de vaststelling van het totale bedrag dat beschikbaar is voor de uitkering, bedoeld in het eerste lid, is het uitgangspunt dat dit bedrag toereikend is voor de voor dat jaar geraamde kosten, bedoeld in dat lid, van alle gemeenten.
3
Bij of krachtens de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het tweede lid, kunnen regels worden gesteld omtrent:
a
de berekening van verschillende delen van de uitkering, bedoeld in het eerste lid;
b
het verzamelen van gegevens noodzakelijk voor de berekening van het bedrag van de uitkering, bedoeld in het eerste lid.
4
Mede ten behoeve van de kosten van de voorzieningen, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, niet zijnde uitvoeringskosten, ontvangt het college een uitkering op grond van de Wet participatiebudget.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.